Laatst kwamen Ruud en ik een school binnenlopen waar we op een aantal leerlingen stuitten in de gang: “Jullie zijn toch van het filosoferen?”. “Ja, zeker zijn wij dat! Wat vind je van filosoferen?”, vroeg ik. “Leuk, want dan zegt de juf een keer niks en gaat het om wat wij zeggen”, reageerde ze. Dit inspireerde mij zo, omdat het voor mij heel herkenbaar was en duidelijk maakt dat het klassieke onderwijsmodel niet deugt.
Bij ons thuis werd altijd gevraagd wat ik vond en mocht ik ook vragen waarom ik dingen moest doen. Toen ik met deze houding op school kwam werd ik teruggefloten. Het ging hier niet om wat ik zelf allemaal bedacht, maar om het kunnen reproduceren van wat andere mensen bedacht hadden. En je doet dat, ‘omdat het zo is’ of ‘omdat ik dat zeg’. Het is zeer frustrerend om als kind zo je nieuwsgierige, bevlogen houding af te leren. Je leert dat het erom gaat wat de juf zegt, niet om wat jij zegt.
Met Kleine Grote Denkers zetten we ons in voor een ander model. Het model waarbij de leerkracht zich opstelt als ‘niet-wetende vragensteller’ in plaats van ‘alwetende verteller’. Een model waarbij de leerkracht zegt: ik weet het ook niet, laten we samen onderzoeken wat het allemaal kan zijn.
Tijdens een filosofieles kunnen leerkrachten oefenen met deze faciliterende, coachende houding. Het gaat hier dan ook om vragen waarbij je oprecht niet weet wat hét antwoord is. Door te filosoferen met kinderen komen leerkrachten er vaak achter hoeveel wij wel niet kunnen leren van kinderen. Als je met deze houding voor de klas staat, word je vak nóg leuker. Helemaal als je hoort wat voor geniale, creatieve antwoorden kinderen geven. Zo leert iedereen van elkaar.