Burgerschap in het basisonderwijs

In dit blog duiken we in de kern van burgerschap in het basisonderwijs. Ontdek hoe je effectief burgerschapsonderwijs kunt integreren en evalueren, ondersteund door onze praktische inzichten en aanpak van Kleine Grote Denkers. In dit blog lees je meer over:

  • Wat is burgerschap?
  • Wat staat er in de wet verduidelijking burgerschapsopdracht?
  • Wat zijn de (concept) kerndoelen basisvaardigheid burgerschap 2024
  • Burgerschapsontwikkeling: Plan, meetbare voortgang en spel
  • Wetenschappelijke onderbouwing (burgerschaps) monitor

Wat is burgerschap?

Burgerschap begint met het stellen van vragen, zoals "Wat is burgerschap?" Dit is een essentiële vraag voor filosofen, wetenschappers, kinderen en burgers in het algemeen. De talrijke antwoorden op deze vraag stimuleren verwondering en leren. 

Interessant is dat volwassenen vaak hun natuurlijke nieuwsgierigheid en verwondering verliezen, terwijl deze juist cruciaal zijn voor het begrijpen en uitvoeren van de burgerschapsopdracht. Burgerschap is niet enkel een theoretisch concept; het is levendig en veelzijdig en dient praktisch gestalte te krijgen.

Wat wordt bedoeld met burgerschapsonderwijs?

De definitie van burgerschap is divers en tijdgebonden. Het varieert van eenvoudige definities zoals 'inwoner van een land' tot complexe interpretaties die politieke, sociale, culturele en economische aspecten omvatten. Het antwoord op wat burgerschap inhoudt, verschilt sterk afhankelijk van de tijdgeest en wie je het vraagt. 

In de moderne tijd is Burgerschap geëvolueerd naar een inclusief en democratisch ideaal, waarbij het niet zozeer gaat om politieke en juridische rechten, maar vooral om onderliggende waarden als gelijkheid, vrijheid en solidariteit. 

Dit betekent dat we kinderen hier niet eenzijdig over op kunnen voeden door ‘te vertellen hoe het zit’.  Deze basiswaarden vereisen een bepaalde openheid en bereidheid om je eigen opvattingen te durven herzien en van anderen te leren.

💡Wat ons betreft is goed burgerschap een uitnodiging aan de ander: we zijn samen in dit land (en op deze wereld). Mijn en jouw acties en overtuigingen doen ertoe en hebben invloed op elkaar. 

Wat staat er in de Wet verduidelijking burgerschapsopdracht?

De vernieuwde Nederlandse wetgeving over burgerschap, geïmplementeerd in 2021, markeert een significante verschuiving in de benadering van burgerschapsonderwijs. Deze wijziging is aangenomen, omdat de oorspronkelijke wet van 2006 te vaag werd bevonden, waardoor scholen onvoldoende houvast hadden om burgerschap effectief in hun onderwijs te borgen. 

De nieuwe wet maakt burgerschapsonderwijs minder vrijblijvend en legt meer nadruk op de basiswaarden van de democratische rechtsstaat. Hierbij wordt de school gezien als een oefenplaats voor democratisch burgerschap. 

De wet stimuleert dat onderwijs actief burgerschap en sociale cohesie moet bevorderen op een doelgerichte en samenhangende wijze, met specifieke aandacht voor respect en kennis van de basiswaarden van de democratische rechtsstaat, de ontwikkeling van sociale en maatschappelijke competenties, en het bijbrengen van respect voor diversiteit.

Belangrijk in deze nieuwe wetgeving is de nadruk op de verplichting van scholen om een visie op burgerschap te ontwikkelen en dit planmatig en samenhangend vorm te geven. Scholen zijn nog steeds vrij om de burgerschapsopdracht zelf vorm te geven, maar er is nu een duidelijke ondergrens vastgesteld voor de schoolcultuur. 

Deze moet in overeenstemming zijn met de waarden van de democratische rechtsstaat, en een omgeving creëren waarin leerlingen en personeel zich veilig en geaccepteerd voelen, ongeacht verschillen in godsdienst, levensovertuiging, politieke gezindheid, afkomst, geslacht, handicap of seksuele gerichtheid. Dit benadrukt de rol van onderwijs in het bevorderen van een inclusieve en democratische samenleving.

Onderwijsinspectie burgerschap

De Onderwijsinspectie heeft haar toezicht aangepast naar aanleiding van de nieuwe wetgeving over burgerschap uit 2021. Burgerschap vormt nu een integraal onderdeel van het gehele onderwijsaanbod, met de school als belangrijke oefenplaats voor Burgerschap. De Inspectie stelt zelf geen aanvullende eisen, maar gebruikt de wet als basis en minimumstandaard. Bij het toezicht let de Inspectie vooral op drie aspecten:

  • Beleidsmatige aanpak: Scholen moeten een doordachte visie hebben over hoe ze bijdragen aan actief burgerschap en sociale cohesie. Dit omvat het stellen van leerdoelen en het maken van een plan om deze te realiseren. Scholen moeten hun aanpak kunnen verantwoorden en inzicht hebben in de voortgang.
  • Onderwijsaanbod: De Inspectie controleert of het onderwijsaanbod voldoet aan de minimumeisen van de wet. Dit betreft onder meer de manier waarop leerlingen kennismaken met democratische basiswaarden, universele grondrechten, en leren omgaan met diversiteit en conflicten. Belangrijk is ook dat alle leerkrachten adequaat worden ondersteund in de uitvoering van het burgerschapsonderwijs.
  • School als oefenplaats: De Inspectie beoordeelt of scholen een omgeving creëren waarin leerlingen actief kunnen oefenen met democratische basiswaarden. Het schoolklimaat moet veilig en bevorderlijk zijn voor debat en discussie, in overeenstemming met deze waarden. Dit aspect is cruciaal voor effectief burgerschapsonderwijs, zoals internationaal onderzoek aantoont.

In deze nieuwe benadering wordt de school gezien als een brug tussen de persoonlijke leefwereld van het kind en de bredere maatschappij en daarom als een ideale plek voor het oefenen en toepassen van burgerschapsvaardigheden.

Kerndoelenbasisvaardigheid burgerschap 2024

Begin 2024 publiceerde het SLO concept-kerndoelen basisvaardigheid burgerschap, die na ontwikkeling en voorstellen door de overheid worden goedgekeurd.

* Cursief = gedekt door Kleine Grote Denkers

1: De school zorgt voor een democratische cultuur.

Het gaat hierbij om:

  • Zorgen voor een veilige schoolomgeving met aandacht voor diversiteit en inclusie.
  • Aanbieden van activiteiten die de betekenis van democratische waarden laten zien.
  • Stimuleren van kritische denkvaardigheden, morele en ethische oordeelsvorming en het offline en online respectvol communiceren daarover.
  • Samen met leerlingen vormgeven van een democratische cultuur.
  • Aandacht besteden aan actualiteit en maatschappelijke vraagstukken in samenhang met verschillende leergebieden.

Te denken valt aan:

  • Bieden van een rijke leesomgeving en leermiddelen waarbij aandacht is voor diversiteit en inclusie.
  • Organiseren van samenwerkingsverbanden met lokale of regionale maatschappelijke organisaties.
  • Stimuleren van ouderbetrokkenheid bij de school.
  • Faciliteren van verschillende vormen van leerlingenparticipatie, zoals kringgesprekken, leerlingenraden, betrokkenheid bij de inrichting van het lokaal of de school.
  • Organiseren van themadagen, projectweken, excursies of gastlessen over diversiteit, vrijheid of maatschappelijke vraagstukken.

2: De leerling handelt respectvol vanuit kennis over een diverse samenleving.

Het gaat hierbij om:

  • Kennis over hoe de grondwet diversiteit in geloofs- en levensovertuiging, politieke voorkeur, afkomst, gender, seksuele oriëntatie en beperkingen beschermt.
  • Inschatten en bespreken van situaties die racistisch, discriminerend of stereotyperend zijn.
  • Verkennen van en reflecteren op de eigen offline en online identiteit in relatie tot anderen.
  • In gedrag rekening houden met ervaringen en perspectieven van anderen

Te denken valt aan:

  • Uitbeelden van verschillende gewoonten vanuit huis, zonder in stereotypering te vallen.
  • Lezen van nieuwsbegrip, jeugdliteratuur en teksten in digitale media waarin verschillende identiteiten en perspectieven naar voren komen en hier gesprekken over voeren.
  • Vragen formuleren om de ander beter te leren kennen.
  • Geven van een autobiografische presentatie.
  • Dialoog voeren over vooroordelen en discriminatie, bijvoorbeeld aan de hand van stellingen of praatkaarten.

3: De leerling geeft aan hoe diens handelen verbonden is met democratische waarden.

Het gaat hierbij om:

  • Kennis over de ontwikkeling en de betekenis van de democratische waarden vrijheid, gelijkheid en solidariteit. Kennis over het belang van de grondwet, kinder- en mensenrechten ter bescherming van vrijheid, gelijkheid en solidariteit.
  • Verkennen van de grenzen aan vrijheid, gelijkheid en solidariteit.
  • Verkennen op basis van morele en ethische perspectieven wat rechtvaardigheid en verantwoordelijk handelen betekent voor jezelf.
  • Afwegen hoe het eigen handelen effect heeft op de omgeving en het welzijn van anderen, nu en in de toekomst.

Te denken valt aan:

  • Maken van een muurkrant over kinderrechten.
  • Aan de hand van beelden met verschillende perspectieven filosoferen over de democratische waarden. In gesprek met gastsprekers bij wie vrijheid in het geding is geweest.
  • Opkomen voor vrijheid en tegen onrechtvaardigheid, bijvoorbeeld door het schrijven van brieven. Verbinden van online en offline omgangsvormen in de klas en op school met democratische waarden.

4: De leerling verkent verschillende mogelijkheden om bij te dragen aan de samenleving.

Het gaat hierbij om:

  • Kennis over taken, rollen, rechten en plichten van burgers in de samenleving.
  • Verkennen welke middelen kunnen worden ingezet om individueel en collectief bij te dragen aan maatschappelijke veranderingen.
  • Oriënteren op maatschappelijke initiatieven, bewegingen en organisaties.
  • Benoemen en waarderen van de eigen bijdrage aan de samenleving in dagelijkse situaties. 
  • Verkennen van de eigen mogelijkheden om maatschappelijke betrokkenheid vorm te geven.

Te denken valt aan:

  • Lezen van verschillende vormen van literatuur over kinderen en jongeren die zich inzetten om een betere wereld mogelijk te maken.
  • Bezoeken van verenigingen en maatschappelijke organisaties in de buurt. Deelnemen aan maatschappelijke activiteiten binnen de context van school.
  • Maken van een poster of een filmpje om maatschappelijke misstanden onder de aandacht te brengen.

5: De leerling verkent hoe die democratisch handelen in dagelijkse situaties kan vormgeven.

Het gaat hierbij om:

  • Beschrijven hoe in een democratie macht en invloed worden uitgeoefend.
  • Benoemen van vormen van inspraak en besluitvorming in dagelijkse situaties.
  • Communiceren op een respectvolle wijze.
  • Leren omgaan met de wensen en de stem van de minderheid in besluitvormingsprocessen. Reflecteren op proces en uitkomsten van inspraak en besluitvorming in de schoolomgeving.

Te denken valt aan:

  • Samen klassenregels opstellen.
  • Deelnemen aan excursies die de werking van de democratie zichtbaar maken, zoals een bezoek aan het gemeentehuis.
  • Het maken van een verkiezingsprogramma en van affiches. Deelnemen aan educatieve simulaties over bestuur en besluitvorming.

6: De leerling weegt af welke mogelijkheden die heeft om ten aanzien van maatschappelijke vraagstukken te handelen.

Het gaat hierbij om:

  • Benoemen welke belangen en perspectieven een rol spelen binnen actuele, maatschappelijke en planetaire vraagstukken.
  • Uitdrukken van persoonlijke idealen en opvattingen.
  • Reflecteren hoe de eigen identiteit en waarden het handelen kunnen beïnvloeden. Verkennen welke individuele en collectieve bijdragen aan oplossingen mogelijk zijn.

Te denken valt aan:

  • Een gesprek voeren over maatschappelijke vraagstukken aan de hand van een themahoek, prentenboek of nieuwsberichten.
  • Maken van een maquette voor een toekomstbestendige wijk. Onderzoeken wat de impact is van je persoonlijke leefstijl op de planeet.
  • Geven van je mening over een maatschappelijk vraagstuk na het lezen, beluisteren of bekijken van teksten of het bekijken van een film of documentaire over dit onderwerp.
  • Verschillen in de wereld verkennen met wiskunde en digitale media, bijvoorbeeld verschillen in inkomen, bevolkingsdichtheid en klimaat.

Wat is de visie van Kleine Grote Denkers op onderwijs?

Het doel van onderwijs heeft door de geschiedenis heen verschillende betekenissen gehad en is altijd geëvolueerd in reactie op veranderingen in de samenleving. Ieder met een onderwijshart, doet natuurlijk zijn of haar best om kinderen zo goed mogelijk voor te bereiden op morgen. 

Dit betekent ook dat wij als onderwijsprofessionals medeverantwoordelijk zijn voor hoe veranderingen in de samenleving weerspiegelt worden in het onderwijs dat we verzorgen. Een andere bepalende factor hierin is het curriculum. 

Zo is de toenemende aandacht voor burgerschap net zo goed een weerspieliging van wat onze maatschappij nodig heeft. Dit komt in het onderwijs weer tot uiting via het curriculum (de wet) en de rol van de leerkracht (het onderwijshart).

In de Klassieke Oudheid was onderwijs gericht op het cultiveren van de geest en het ontwikkelen van deugdzaamheid. Dit was gericht op de elite om hen voor te bereiden om de staat te besturen, met grote aandacht voor literatuur, filosofie en retorica. 

In de Middeleeuwen lag de nadruk van het onderwijs op religie, met als doel om individuen op te leiden als priesters en monniken. Tijdens de Renaissance en vervolgens de Verlichting richtte het onderwijs zich op het ontwikkelen van individuen tot verlichte de burgers en het verbeteren van de menselijke conditie. 

Met de Industriële Revolutie voor de deur, kwam er meer nadruk op praktische, technische vaardigheden om mensen tot productieve arbeiders op te leiden. Na de oorlog was kennisoverdracht de belangrijkste taak van het onderwijs.

Het doel van onderwijs nu is breder en richt zich naast aandacht voor kwalificatie ook op socialisatie en personificatie. Dit betekent dat het gericht is op het ontwikkelen van individuen die kritisch kunnen denken, probleemoplossende vaardigheden hebben en in staat zijn om zich aan te passen aan een snel veranderende wereld. 

Hierin speelt het ontwikkelen van sociale en emtionele vaardigheden én het vermogen om te worden wie je bent (of wil zijn) een steeds belangrijkere rol. De bevordering van inclusiviteit en diversiteit in het onderwijs gaat hiermee gepaard.

De conclusie van bovenstaande analyse is dat onderwijs haar relevantie verliest als zij niet meebeweegt met hoe de samenleving over tijd (fundamenteel) verandert. Er zijn veel manieren te onderscheiden waarop het onderwijs goed meebeweegt en minder goed meebeweegt.

Kleine Grote Denkers zet zich in voor de twee domeinen waarin wij geloven dat onderwijs niet goed of te traag meebeweegt. Dit is samen te vatten in de volgende spreuk: Zélf leren denken.

  1. Zélf leren denken:
    De balans tussen leren weten en leren denken is niet meer up to date.
    Onderwijs zou minder over weten moeten gaan en meer over denken. Kennis is nog steeds belangrijk, maar de manieren waarop kennis beschikbaar en nodig is, verandert razendsnel (bijvoorbeeld door kunstmatige intelligentie (AI), zoals ChatGPT). Door robotisering en automatisering zullen er banen verdwijnen, kansen verschijnen en zal de rol van de mens daarin veranderen. Goed kunnen denken (creatief, kritisch) wordt belangrijker dan goed kunnen weten. School dient je voor te bereiden op deze rol, maar er wordt nu nog te veel geoefend met weten, zoals het toetsen van ‘juiste’ antwoorden op een toets. Hierdoor wordt je vermogen om zélf te denken te weinig gestimuleerd en ontwikkel je niet alleen te weinig eigenheid; je bouwt ook minder zelfvertrouwen op dat jouw gedachtes en ideeën ertoe doen.
  1. Samen leren leven:
    Mensen zijn sociale wezens en je vermogens om met andere mensen om te gaan is van grote invloed op hoe gelukkig of ‘succesvol’ je wordt in het leven.
    Wanneer we in staat zijn om de eigenheid van de ander te begrijpen en te waarderen én wanneer we goed samenwerken om de wereld van vandaag een stukje mooier te maken dan die van gisteren, zullen we floreren als groepje mensen in verbinding deze rondslingerende rots (de aarde).

    Zeker in onze pluriforme samenleving hebben we scholen nodig die dit ideaal beschermen en uitdragen. Enerzijds omdat radicalisering en polarisering ervoor zorgen dat we steeds verder weg van elkaar lijken te staan. Anderzijds omdat technologieën als algoritmes ons vooral in contact brengen met mensen in onze bubbel (het algoritme bepaalt welke informatie jij te zien krijgt op basis van jouw voorkeuren en interesses).

    De essentie van burgerschap gaat precies over deze uitdagingen. Als we, zoals de wet ook voorschrijft, kinderen onze basiswaarden vrijheid, gelijkheid en solidariteit op hun eigen manier laten internaliseren, hen laten oefenen in hoe je met anderen omgaat en hen laten beseffen dat zij en hun acties er écht toe doen, dan zijn we weer op koers om mee te bewegen met wat de samenleving nu van ons vraagt.

Burgerschapsontwikkeling: Plan, meetbare voortgang en spel

Kleine Grote Denkers helpt scholen om hun gehele burgerschapsaanbod compleet te maken. We zijn er om samen met jullie tot een plan te komen, om inzicht te krijgen in en regie te krijgen op de voortgang en om d.m.v. filosofie & spel te werken aan je gestelde leerdoelen. En dit alles maken we zo simpel en leuk mogelijk samen met de werkgroep burgerschap en het team!

  1. Begeleiding voor een goed plan
  • Wij maken de burgerschapsopdracht simpel en leuk.
  • Inspirerende workshops en werksessies met interactieve werkvormen.
  • Als procespartner geven we formats waarmee de werkgroep uit de voeten kan.
  1. Burgerschapsmonitor voor meetbare inzicht en voortgang
  • Kies zelf burgerschapsvaardigheden die bij jullie visie en populatiebehoefte horen.
  • Geïntegreerd met filosofiemethode of los inzetbaar.
  • Op basis van zelfreflectie op groepsniveau én individueel niveau.
  1. Materiaal & implementatie in de klas
  • Alle burgerschapsthema’s verwerkt in 15 tijdloze en prikkelende thema’s.
  • Kinderen gaan in kleine groepjes spelenderwijs met elkaar in gesprek (over burgerschapsthema’s). 
  • Zorg voor implementatie en aandacht met o.a. inspiratiesessie, voorbeeldlessen en borgingsworkshop.

💡 Leer meer over onze Verwondermethode.


Wetenschappelijke onderbouwing (burgerschaps) monitor

Burgerschap laat zich minder makkelijk kwantificeren dan rekenen of taal. En om kinderen een toets te laten maken in burgerschap, raakt kant nog wal. Burgerschap gaat over mij in relatie tot jou en ons; het is relationeel. We zitten dan wel met de vraag: op basis van welke informatie weten we in hoeverre onze leerdoelen (betreffende burgerschap) gerealiseerd worden en waar we meer of minder aandacht aan willen besteden?

Kleine Grote Denkers heeft een tool ontwikkeld om de meetbaarheid van het effect van burgerschapsonderwijs inzichtelijk te maken: de monitor voor (burgerschaps)vaardigheden. Deze monitor is gebaseerd op twee pijlers: inspanning belonen en sturen op eigenaarschap. 

Daarbij hebben we het mogelijk gemaakt om schoolspecifieke vaardigheden toe te voegen, zodat ook andere vaardigheden op deze manier bijgehouden kunnen. Op deze manier heb je tooling om je schoolvisie daadwerkelijk bij de kinderen op een zachte manier bij te houden en te stimuleren. Daarbij is het voor de burgerschapsopdracht ook belangrijk om je burgerschapsonderwijs te koppelen aan je schoolvisie!

Carol Dweck, een motivatiepsycholoog, heeft onderzocht wat het effect is van het prijzen van inspanning versus prestatie. Ze ontdekte dat wanneer we onze kinderen vertellen dat ze "slim" zijn en hun gedrag dat hun intelligentie bevestigt belonen op basis van prestaties, we ze ervan weerhouden om taken aan te pakken die niet van nature komen.

Een kind dat "slim" is, in de traditionele zin van het woord, weet mogelijk niet hoe hij om moet gaan met dingen die hem niet lukken. Aan de andere kant, als we inspanning prijzen, helpen we kinderen die moeilijke taken benaderen met de wetenschap dat hun harde inzet, niet hun natuurlijke talenten, hen kan en zal helpen slagen.

Overeenkomstig legt Daniel Pink (ook een motivatiepsycholoog) drie gebieden uit waarin ouders, leraren en bedrijven inspanning kunnen aanmoedigen. Hij zegt dat de focus moet liggen op ·autonomie, "de drang om ons eigen leven te sturen," meesterschap, "het verlangen om steeds beter te worden in iets wat ertoe doet," en ·zingeving, “het verlangen om te doen wat we doen in dienst van iets groters dan onszelf.” Aan al deze idealen wordt gewerkt als je de inspanning van je kind prijst boven haar prestaties:

Het belonen van inspanning laat het kind zien dat je trots op haar bent omdat ze autonoom werkt aan haar doelen. Wanneer je zegt: "Wow! Je hebt echt hard gewerkt aan dat project," zelfs als het niet af is of perfect, is ze waarschijnlijk geneigd om in de toekomst soortgelijke projecten zelfstandig en zonder beloning aan te pakken.

Het belonen van inspanning moedigt kinderen aan om hard te blijven werken totdat ze een nieuw concept beheersen, in plaats van te stoppen wanneer de opdracht zelf is voltooid. Wanneer je inspanning beloont, zal er meer inspanning volgen, maar wanneer je alleen een prestatie beloont, stopt het harde werk vaak wanneer de taak is voltooid, of wanneer de taak te moeilijk is.

Het belonen van inspanning nodigt kinderen uit hun werk te zien als iets anders dan een middel om een doel te bereiken. Door de inspanning van kinderen te belonen, bevorder je het gevoel dat ze bijdragen aan iets groots, dat hard werken de moeite waard is. Wanneer we inspanning belonen, bevorderen we dat ze dingen doen omdat ze er toe doen, omdat ze het leuk vinden, omdat ze het interessant vinden, en omdat ze deel uitmaken van iets belangrijks.

Naast inspanning belonen, weten we dat het belangrijk is om te sturen op eigenaarschap. Eigenaarschap betekent in deze context de mate van de gevoelde verantwoordelijkheid voor het leerproces (Hintze, Burke, & Beyerlein, 2013).

Kinderen die eigenaar zijn van hun eigen leerproces zijn meer betrokken en gemotiveerd (Van Dycke, Martin, & Lovett, 2006) en bovendien halen ze hogere leerresultaten (Duckworth, Quin, & Seligman, 2009; Marzano, 2008). Hoe kunnen we kinderen helpen om zich meer verantwoordelijk te voelen?

Belangrijk hierbij is een leeromgeving te creëren waarin kinderen eigen doelen leren stellen en waarin je kinderen leert te reflecteren en na te denken en te praten over leren zodat ze een actieve leerhouding ontwikkelen (Duckworth, Quin, & Seligman, 2009).

Eigenaarschap wordt flink bevorderd wanneer de leraar in staat is om de juiste feedback te geven (Hattie & Timperley, 2007). Dit zorgt er namelijk voor dat kinderen inzicht krijgen in de leer-strategieën die ze gebruiken en wat nodig is om de doelen te bereiken. Daarbij wil je kinderen concreet inzicht geven in hun eigen voortgang en ze hierop op een constructieve manier uitdagen en begeleiden.

Met één klik op de knop heb je per leerling hun eigen meetbare voortgang t.o.v. zichzelf inzichtelijk en kan je dit gebruiken in portfolio's en/of kindgesprekken en hierbij te sturen op eigenaarschap. Om je na het lezen van dit blog gelijk in de actiestand te zetten, hebben we een BurgerschapsCanvas gemaakt om hierover een gestructureerd en volledig gesprek te voeren met je werkgroep burgerschap. Deze kun je downloaden op: Klik hier.

Burgerschap in het speciaal (voortgezet) onderwijs: hoe pak je dat aan?

Mytylschool Roosendaal verbetert het burgerschapsonderwijs voor leerlingen met fysieke beperkingen door samen te werken met Kleine Grote Denkers. Ze maken gebruik van de 'Denkmat' met geschreven kaartjes van Kleine Grote Denkers, die de leerlingen centraal stellen en hen aanmoedigen om te filosoferen over hun gedachten, meningen en samenwerking. Deze benadering heeft snel een positief effect gehad op zowel de klasdynamiek als het respect en begrip onder de leerlingen. Ontdek meer over deze succesvolle samenwerking via deze link naar het volledige verhaal.

Conclusie

Mocht je met Kleine Grote Denkers gaan werken, raden wij aan om ook het kenniscomponent ergens in je aanbod terug te laten komen. Waarschijnlijk is dit deel al gedekt via de huidige kerndoelen. Daarnaast adviseren we om activiteiten binnen en buiten de school te organiseren die kinderen betrekt in besluitvorming en aanzet tot samenwerken voor de verbetering van de leefbaarheid in de klas, op school en in de omgeving. Als je dit samenbrengt met de visie van de school en passend maakt voor je eigen populatie, zijn jullie toppers in burgerschap!

✅ Om met deze (belangrijke!) stap te helpen, hebben wij een BurgerschapsCanvas ontwikkeld. Dit is een gesprekstool waarmee je met je werkgroep burgerschap gestructureerd en volledig de verschillende onderdelen van burgerschap in je school afgaat.

De BurgerschapsCanvas kun je downloaden via: Klik hier. Mochten jullie hier hulp bij nodig hebben, wij staan klaar om jullie te helpen!

Tot slot: de spel- en lesmaterialen van Kleine Grote Denkers worden doorlopend geïnnoveerd. Hierin spelen leerkrachten en andere experts een belangrijke rol. We nodigen iedereen uit om hier met ons over in gesprek te gaan en om samen burgerschap te borgen in het basisonderwijs!

FAQ’s

1. Wat is burgerschap?
Burgerschap verwijst naar de manier waarop mensen als leden van een gemeenschap deelnemen en bijdragen aan de samenleving. Het omvat niet alleen het bezitten van rechten en plichten zoals vastgelegd in de wet, maar richt zich vooral op de waarden van gelijkheid, vrijheid en solidariteit. Deze waarden vormen de basis voor hoe burgers met elkaar omgaan en beslissingen nemen binnen hun gemeenschap. Burgerschap is dus zowel een persoonlijke als een collectieve praktijk waarbij actieve deelname en wederzijdse invloed centraal staan. Het nodigt iedereen uit om open te staan voor het leren van en met elkaar, wat essentieel is voor het opbouwen van een inclusieve en democratische samenleving.

2. Wat staat er in de Wet verduidelijking burgerschapsopdracht?
De wet, geïmplementeerd in 2021, legt een grotere nadruk op de basiswaarden van de democratische rechtsstaat. Het vereist van scholen een actieve, doelgerichte aanpak om burgerschapsonderwijs te integreren, met specifieke aandacht voor respect en kennis van democratische waarden.

3. Wat zijn de concept kerndoelen basisvaardigheid burgerschap 2024?
De concept kerndoelen omvatten onder andere het bevorderen van een democratische schoolcultuur, respectvol handelen vanuit diversiteitskennis, en het verbinden van handelen aan democratische waarden. Deze doelen zijn gericht op het ontwikkelen van sociale en maatschappelijke competenties.

4. Hoe wordt burgerschapsontwikkeling geëvalueerd?
Bij Kleine Grote Denkers wordt de burgerschapsontwikkeling geëvalueerd door middel van een burgerschapsmonitor, die meetbare voortgang biedt op basis van zelfreflectie op groepsniveau én individueel niveau.

5. Welke rol speelt de onderwijsinspectie in burgerschapsonderwijs?
De Onderwijsinspectie gebruikt de wet als basis en beoordeelt scholen op hun aanpak van burgerschapsonderwijs, onderwijsaanbod en de school als oefenplaats voor democratische basiswaarden.

6. Wat is de visie van Kleine Grote Denkers op onderwijs?
Kleine Grote Denkers bevordert een onderwijsaanpak waarbij minder nadruk ligt op kennis en meer op het ontwikkelen van denkvaardigheden en sociale competenties, om kinderen voor te bereiden op een snel veranderende wereld.