Praktijkverhaal: hoe basisschool Sint Maarten Kleine Grote Denkers inzet voor groei in persoonsvorming en socialisatie.

Waar staat Sint Maarten voor?

‘’Sint Maarten is een kleinschalige dorpsschool in het hart van Halsteren. De school kenmerkt zich door een gemoedelijke en warme sfeer. Onze visie is gebaseerd op drie doeldomeinen van onderwijs volgens Gert Biesta:

1.     Kwalificatie: het verwerven van kennis en vaardigheden.

2.     Persoonsvorming: het ontwikkelen van eigen beeld van de wereld en het omgaan met vrijheid en verantwoordelijkheid.

3.     Socialisatie: de manier waarop we deel worden van bestaande tradities en gebruiken.

Bij ons op school willen wij een mooie balans tussen deze drie domeinen. Dit betekent dat we niet alleen nadruk leggen op kwalificatie, maar dat alle drie de domeinen hun eigen meerwaarde hebben en aandacht verdienen. Hierbij stellen wij ons altijd de vraag: hoe kunnen wij kinderen zo goed voorbereiden op de maatschappij?’’

Hoe stimuleren jullie persoonsvorming bij kinderen?

‘’Wij werken op school al jaren volgens de principes van Transactionele Analyse (TA). Dit is een praktische persoonlijkheidstherapie die gebaseerd is op het bereiken van autonomie. TA kenmerkt zich in bewustzijn, spontaniteit en vermogen tot intimiteit. Hierbij leren onze leerlingen gedurende hun basisschooltijd om zich af te vragen: wie ben ik op dit moment, in deze wereld met de mensen om mij heen en hoe houd ik mij daarin staande?

Daarnaast werken wij met IPC. Dit is onze methode voor zaakvakken en creatieve vakken. Hier wordt vooral gekeken naar vaardigheidsdoelen i.p.v. kennisdoelen. Die vaardigheidsdoelen hebben veel overeenkomst met de vaardigheidsdoelen van Kleine Grote Denkers. Dit maakt het erg compatibel.”

Kan je van deze vaardigheidsdoelen een voorbeeldgeven?

‘’Bijvoorbeeld het leren gebruiken van bronnen en het onderzoeken van de van de waarde van een bron. Zo leren kinderen of een bron valide is of niet. Samenwerken is nog z’n vaardigheid: hoe werk ik goed samen, hoe kom ik samen met andere tot een goed product en wat doen we als er conflicten zijn tijdens het samenwerken.’’  

Hoe past Kleine Grote Denkers bij deze visie?

‘’De filosofielessen zijn een oefenplaats voor deze vaardigheden: het naar elkaar luisteren, elkaar uit laten spreken, een mening durven vormen en te uiten in een groep. De kinderen leren zich bewust te worden van eigen hun houding en leren hoe je om kunt gaan met onderlinge verschillen. Kleine Grote Denkers is hierdoor echt een aanvulling op ons huidig aanbod. Hiermee wordt KGD een mooi onderdeel van de complete puzzel met Biesta, TA en IPC.

 Daarnaast willen we met het team meer vaardigheden opdoen op het gebied van vragen stellen. Met een nieuwsgierige, niet-oordelende houding vul je zaken niet in voor kinderen, waardoor ze zich autonomer kunnen ontwikkelen. Zo ontwikkel je als leerkracht tools waarmee je in gesprek kunt gaan met kinderen en breng je het filosoferen in verbinding met andere momenten in de klas.

 

Wat vind je waardevol aan het filosoferen met kinderen?

‘’De kinderen leren om hun gedachten te verwoorden. Dit nemen ze vervolgens mee naar andere vakken zoals rekenen. Laatst gaf ik een les over schattend rekenen. Ik legde bij het lesdoel uit dat welke schatting je ook maakt, het is altijd goed. De schatting kan alleen nauwkeurig zijn of onnauwkeurig, maar het schatten zelf is altijd goed. Hierbij zei een jongentje in groep 6: ‘He! Dat schatten is net als bij de lessen van de Kleine Grote Denkers, daar is ook altijd alles goed!’.

De kinderen nemen die geleerde lessen mee naar andere momenten op de dag. Hierdoor ontwikkelen zij steeds meer vertrouwen in hun eigen denkproces.

Verder zie ik dat kinderen beter om kunnen gaan met de (gekke/creatieve) ideeën van andere kinderen. Ze nemen elkaars gedachte serieuzer. Voordat wij filosofeerden in de klas werd er sneller gelachen bij dit soort gedachtes en nu is dat veel minder. Wanneer een gedachte van iemand buiten de begaande paden valt, leren de kinderen dit van elkaar accepteren en soms inspireert dit de andere kinderen ook. Hierdoor willen zijde ander echt beter leren begrijpen.’’

Wat vind je prettig aan de materialen?

‘’Iedereen in de school kan er direct mee aan de slag. Het kost leerkrachten geen tijd om een les voor te bereiden. Je kiest een thema en vanuit daar start je meteen. Zo kan ik de les geven, maar ook mijn zij-instromer! Dat maakt het heel gebruiksvriendelijk en de drempel om hier mee aan de slag te gaan is dan lager, dan wanneer je iets uitgebreid moet voorbereiden.’’

Hoe ziet het onderwijs in 2050 eruit?

‘’Ik hoop dat er een systeemverschuiving heeft plaats gevonden van toetscultuur en een focus op het reproduceren van kennis naar een cultuur waarin we vooral kijken naar de ontwikkeling van vaardigheden zoals kritisch denken en leren vanuit leerdoelen, maar ook met meer aandacht voor persoonsontwikkeling en zelfredzaamheid.’’